Externe configuratie
Selecteer
Menu
>
Bed. paneel
>
Telefoon
>
App.beheer
.
Beveiligings- en gegevensbeheer 167
Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en software op uw apparaat extern
beheren.
U kunt een verbinding met een server maken om configuratie-instellingen voor uw
apparaat te ontvangen. U kunt ook serverprofielen en andere configuratie-instellingen
ontvangen van uw serviceproviders of de afdeling informatiebeheer van uw bedrijf.
Onder configuratie-instellingen vallen bijvoorbeeld ook instellingen van de verbinding
die door andere toepassingen in het apparaat worden gebruikt. De beschikbare opties
kunnen verschillen.
De server start meestal de externe configuratieverbinding als de instellingen van het
apparaat moeten worden bijgewerkt.
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u
Opties
>
Serverprofielen
>
Opties
>
Nieuw serverprofiel
.
Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een configuratiebericht ontvangen.
Zo niet, definieer dan het volgende:
Servernaam — Voer een naam voor de configuratieserver in.
Server-ID — Voer de unieke ID van de configuratieserver in.
Serverwachtwoord — Voer het wachtwoord in waarmee uw apparaat door de server
wordt herkend.
Sessiemodus — Selecteer het verbindingstype van uw voorkeur.
Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de verbinding
of maak een nieuw toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u wordt gevraagd welk
toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u verbinding maakt. Deze instelling is
alleen beschikbaar als u
Internet
hebt geselecteerd als dragertype.
Hostadres — Voer het webadres van de configuratieserver in.
Poort — Voer het poortnummer van de server in.
Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord voor de
configuratieserver in.
Configuratie toestaan — Selecteer
Ja
om de server een configuratiesessie te laten
initiëren.
Automatisch accepteren — Selecteer
Ja
als u niet wilt dat de server een bevestiging
vraagt bij het initiëren van een configuratiesessie.
Netwerkverificatie — Geef aan of HTTP-verificatie moet worden gebruikt.
Gebruikersnaam netwerk en Wachtwoord netwerk — Voer uw gebruikers-ID en
wachtwoord voor de HTTP-verificatie in. Deze instelling is alleen beschikbaar als u
Netwerkverificatie
hebt geselecteerd.
168 Beveiligings- en gegevensbeheer
Selecteer
Opties
>
Configuratie starten
als u verbinding wilt maken met de server om
de configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen.
Als u het configuratielogboek van het geselecteerde profiel wilt weergeven, selecteert
u
Opties
>
Logboek bekijken
.
Als u de software van het apparaat wilt bijwerken via de lucht, selecteert u
Opties
>
Controleren op updates
. Door het bijwerken worden uw instellingen niet gewist. Als
u het updatepakket op het apparaat hebt ontvangen, volgt u de aanwijzingen op het
scherm. Het apparaat wordt opnieuw gestart als de installatie is voltooid.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden
gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader
is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,
zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het
apparaat opnieuw is ingeschakeld.