Nokia E52 - Externe configuratie

background image

Externe configuratie

Selecteer

Menu

>

Bed. paneel

>

Telefoon

>

App.beheer

.

Beveiligings- en gegevensbeheer 167

background image

Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en software op uw apparaat extern

beheren.
U kunt een verbinding met een server maken om configuratie-instellingen voor uw

apparaat te ontvangen. U kunt ook serverprofielen en andere configuratie-instellingen

ontvangen van uw serviceproviders of de afdeling informatiebeheer van uw bedrijf.

Onder configuratie-instellingen vallen bijvoorbeeld ook instellingen van de verbinding

die door andere toepassingen in het apparaat worden gebruikt. De beschikbare opties

kunnen verschillen.
De server start meestal de externe configuratieverbinding als de instellingen van het

apparaat moeten worden bijgewerkt.

Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u

Opties

>

Serverprofielen

>

Opties

>

Nieuw serverprofiel

.

Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een configuratiebericht ontvangen.

Zo niet, definieer dan het volgende:

Servernaam — Voer een naam voor de configuratieserver in.

Server-ID — Voer de unieke ID van de configuratieserver in.

Serverwachtwoord — Voer het wachtwoord in waarmee uw apparaat door de server

wordt herkend.

Sessiemodus — Selecteer het verbindingstype van uw voorkeur.

Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de verbinding

of maak een nieuw toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u wordt gevraagd welk

toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u verbinding maakt. Deze instelling is

alleen beschikbaar als u

Internet

hebt geselecteerd als dragertype.

Hostadres — Voer het webadres van de configuratieserver in.

Poort — Voer het poortnummer van de server in.

Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord voor de

configuratieserver in.

Configuratie toestaan — Selecteer

Ja

om de server een configuratiesessie te laten

initiëren.

Automatisch accepteren — Selecteer

Ja

als u niet wilt dat de server een bevestiging

vraagt bij het initiëren van een configuratiesessie.

Netwerkverificatie — Geef aan of HTTP-verificatie moet worden gebruikt.

Gebruikersnaam netwerk en Wachtwoord netwerk — Voer uw gebruikers-ID en

wachtwoord voor de HTTP-verificatie in. Deze instelling is alleen beschikbaar als u

Netwerkverificatie

hebt geselecteerd.

168 Beveiligings- en gegevensbeheer

background image

Selecteer

Opties

>

Configuratie starten

als u verbinding wilt maken met de server om

de configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen.

Als u het configuratielogboek van het geselecteerde profiel wilt weergeven, selecteert

u

Opties

>

Logboek bekijken

.

Als u de software van het apparaat wilt bijwerken via de lucht, selecteert u

Opties

>

Controleren op updates

. Door het bijwerken worden uw instellingen niet gewist. Als

u het updatepakket op het apparaat hebt ontvangen, volgt u de aanwijzingen op het

scherm. Het apparaat wordt opnieuw gestart als de installatie is voltooid.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden

gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader

is aangesloten voordat u begint met bijwerken.

Waarschuwing:

Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,

zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het

apparaat opnieuw is ingeschakeld.