Het apparaat blokkeren
De blokkeringscode beschermt het apparaat tegen ongeoorloofd gebruik. De code is bij
aanschaf ingesteld op 12345.
162 Beveiligings- en gegevensbeheer
Als u het apparaat wilt blokkeren, drukt u op de aan/uit-toets terwijl het startscherm
wordt weergegeven en selecteert u
Blokkeer telefoon
.
Als u de blokkering van het apparaat wilt opheffen, selecteert u
Blok. oph.
>
OK
, voert
u de blokkeringscode in en selecteert u
OK
.
Als u de blokkeringscode wilt wijzigen, selecteert u
Menu
>
Bed. paneel
>
Instellingen
en
Algemeen
>
Beveiliging
>
Telefoon en SIM-kaart
. Voer de huidige
code in en vervolgens tweemaal de nieuwe code. De nieuwe code mag tussen de 4 en
255 tekens lang zijn. U kunt zowel cijfers als letters gebruiken, en zowel hoofdletters
als kleine letters.
Noteer de nieuwe code en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat).
Zorg dat niemand de code aan de weet komt. Als u de blokkeringscode vergeet en het
apparaat geblokkeerd is, moet u ermee naar een erkend Nokia-servicepunt gaan. U
moet mogelijk betalen om dit probleem te laten oplossen. Om de blokkering van het
apparaat op te heffen moet de software opnieuw worden geladen. De gegevens die u
in het apparaat hebt opgeslagen, gaan wellicht verloren.
U kunt het apparaat ook op afstand blokkeren door middel van een SMS-bericht. Als u
blokkeren op afstand wilt inschakelen en de tekst voor het SMS-bericht wilt definiëren,
selecteert u
Menu
>
Bed. paneel
>
Instellingen
en
Algemeen
>
Beveiliging
>
Telefoon en SIM-kaart
>
Ext. telef.vergrendeling
>
Ingeschakeld
. Voer de tekst
voor het blokkeringsbericht in en bevestig dit. Het bericht moet uit ten minste 5 tekens
bestaan. Noteer de tekst: u hebt deze misschien later nodig.