Nokia E52 - Apparaten koppelen

background image

Apparaten koppelen

Selecteer

Menu

>

Bed. paneel

>

Connect.

>

Bluetooth

.

Open het tabblad voor gekoppelde apparaten.
Bepaal voordat u gaat koppelen uw eigen toegangscode (1-16 cijfers) en vraag de

gebruiker van het andere apparaat om dezelfde code te gebruiken. Apparaten zonder

gebruikersinterface hebben een vaste toegangscode. U hebt de toegangscode alleen

nodig als u de apparaten voor het eerst met elkaar verbindt. Na het koppelen kan de

verbinding worden goedgekeurd. U kunt sneller en eenvoudiger verbinding maken door

Connectiviteit 155

background image

het koppelen en het goedkeuren van de verbinding, aangezien u de verbinding tussen

gekoppelde apparaten dan niet steeds opnieuw hoeft te accepteren.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet uit 16 cijfers bestaan.
In de externe SIM-modus kunt u de SIM-kaart van uw apparaat gebruiken met

compatibele accessoires.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen gesprekken

voeren of ontvangen via compatibele en aangesloten toebehoren, zoals een carkit.
U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve de

alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd.
Als u wilt bellen, moet u eerst de externe SIM-modus verlaten. Als het apparaat is

vergrendeld, moet u eerst de beveiligingscode invoeren om deze te ontgrendelen.
1 Selecteer

Opties

>

Nw gekoppeld apparaat

. Op het apparaat wordt gezocht naar

Bluetooth-apparaten binnen het bereik. Als u eerder gegevens via Bluetooth hebt

verzonden, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar

meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u

Meer apparaten

.

2 Selecteer het apparaat dat u wilt koppelen en voer de toegangscode in. Dezelfde

code moet ook op het andere apparaat worden opgegeven.

3 Als u automatisch een verbinding wilt maken tussen uw apparaat en een ander

apparaat, selecteert u

Ja

. Als u de verbinding handmatig wilt bevestigen, telkens

als er een verbinding wordt gemaakt, selecteert u

Nee

. Na de koppeling wordt het

apparaat opgeslagen op de pagina met gekoppelde apparaten.

Selecteer

Opties

>

Korte naam toewijzen

als u het gekoppelde apparaat een

nickname wilt geven. De nickname wordt in uw apparaat weergegeven.

Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het apparaat waarvoor u de koppeling

wilt verwijderen en

Opties

>

Verwijderen

. Als u alle koppelingen wilt verwijderen,

selecteert u

Opties

>

Alle verwijderen

. Als u momenteel verbonden bent met een

apparaat en de koppeling met dat apparaat stopt, wordt de koppeling direct verwijderd

en is de verbinding verbroken.

Als u wilt toestaan dat een gekoppeld apparaat automatisch verbinding maakt met uw

apparaat, selecteert u

Geautoriseerd

. Verbindingen tussen uw apparaat en het andere

apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht. Er is geen

afzonderlijke acceptatie of autorisatie vereist. Gebruik deze status alleen voor uw eigen

apparaten, zoals een compatibele hoofdtelefoon of computer, of apparaten van mensen

die u volledig vertrouwt. Als u verbindingsverzoeken vanuit het andere apparaat elke

keer opnieuw wilt accepteren, selecteert u

Niet geautoriseerd

.

156 Connectiviteit

background image

Als u een Bluetooth-audioaccessoire wilt gebruiken, bijvoorbeeld een Bluetooth-

handsfree of -hoofdtelefoon, moet u het apparaat aan het accessoire koppelen.

Raadpleeg de gebruikershandleiding van het accessoire voor de toegangscode en

verdere instructies. Zet het audioaccessoire aan om het te verbinden. Bij bepaalde

audioaccessoires wordt automatisch verbinding gemaakt met het apparaat. Anders

opent u het tabblad voor gekoppelde apparaten, selecteert u het accessoire en kiest u

vervolgens

Opties

>

Verb. met audioapparaat

.