WLAN-internettoegangspunten
Selecteer
Menu
>
Bed. paneel
>
Instellingen
en
Verbinding
>
Bestemmingen
>
Toegangspunt
en volgt u de instructies op het scherm. U kunt ook een van de groepen
186 Instellingen
met toegangspunten openen, een toegangspunt selecteren waarvoor de aanduiding
wordt weergegeven en vervolgens
Opties
>
Bewerken
selecteren.
Gebruik de instructies die u hebt ontvangen van uw serviceprovider om de volgende
opties te bewerken:
WLAN-netwerknaam — Selecteer
Handmatig opgeven
of
Netw.namen zoeken
. Als
u een bestaand netwerk selecteert, worden
WLAN-netwerkmodus
en
WLAN-
beveiligingsmodus
bepaald aan de hand van de instellingen van het
toegangspuntapparaat.
Netwerkstatus — Hiermee geeft u aan of de naam van het netwerk wordt
weergegeven.
WLAN-netwerkmodus — Selecteer
Ad-hoc
als u een ad-hocnetwerk wilt maken en
apparaten rechtstreeks gegevens moeten kunnen verzenden en ontvangen. Een WLAN-
toegangspunt is niet nodig. In een ad-hocnetwerk moeten alle apparaten dezelfde
WLAN-netwerknaam gebruiken.
WLAN-beveiligingsmodus — Selecteer de coderingsmethode die u wilt gebruiken:
WEP
,
802.1x
, of
WPA/WPA2
(802.1x en WPA/WPA2 zijn niet beschikbaar voor ad hoc
netwerken.) Als u
Open netwerk
selecteert, wordt er geen codering toegepast. U kunt
de WEP-, 802.1x- en WPA-functies alleen gebruiken als het netwerk dat ondersteunt.
Toegangspunt gebruiken — Selecteer
Na bevestiging
om het apparaat zodanig in
te stellen dat om bevestiging wordt gevraagd voordat de verbinding die gebruikmaakt
van dit toegangspunt tot stand wordt gebracht, of selecteer
Automatisch
om het
apparaat zodanig in te stellen dat automatisch verbinding met de bestemming wordt
gemaakt via dit toegangspunt.
Voer de instellingen voor de geselecteerde beveiligingsmodus in en selecteer
WLAN-
beveiligingsinstell.
.
Geavanceerde WLAN-instellingen
Selecteer
Opties
>
Geavanc. instellingen
en kies een van de volgende opties:
IPv4-instellingen — Voer het IP-adres van het apparaat, het IP-adres van het subnet,
de standaardgateway en de IP-adressen van de primaire en secundaire DNS-servers in.
Neem voor deze adressen contact op met uw internetprovider.
IPv6-instellingen — Definieer het type DNS-adres.
Ad-hoc kanaal (uitsluitend voor ad-hocnetwerken) — Selecteer
Door gebr. gedef.
als
u handmatig een kanaalnummer (1-11) wilt invoeren.
Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in.
Proxypoortnummer — Voer het nummer van de proxypoort in.
Instellingen 187