Algemene bewerkingen in verschillende toepassingen
De volgende bewerkingen zijn van toepassing op verschillende toepassingen:
Druk kort op de aan/uit-toets om een ander profiel te kiezen of om het apparaat uit te
schakelen of te vergrendelen.
Als een toepassing meerdere tabbladen bevat (zie afbeelding), opent u een tabblad door
op de navigatietoets naar rechts of links te drukken.
Selecteer
Terug
om de instellingen die u in een toepassing geconfigureerd hebt, op te
slaan.
Als u een bestand wilt opslaan, selecteert u
Opties
>
Opslaan
. Afhankelijk van de
gebruikte toepassing zijn er verschillende opslagmogelijkheden.
Als u een bestand wilt verzenden, selecteert u
Opties
>
Verzenden
. U kunt een bestand
in een e-mailbericht of een multimediabericht verzenden, of gebruikmaken van
verschillende verbindingsmethoden.
Om te kopiëren houdt u de Shift-toets ingedrukt en selecteert u de tekst met de
navigatietoets. Houd de Shift-toets ingedrukt en selecteer
Kopiëren
. Om te plakken
bladert u naar de plek waar de tekst moet komen, houdt u de Shift-toets ingedrukt en
selecteert u
Plakken
. Deze methode werkt misschien niet in toepassingen die over hun
eigen kopieer- en plakopdrachten beschikken.
Als u verschillende items, zoals berichten, bestanden of contacten, wilt selecteren,
bladert u naar het betreffende item. Selecteer
Opties
>
Markeringen aan/uit
>
Markeren
om één item te selecteren of
Opties
>
Markeringen aan/uit
>
Alle
markeren
om alle items te selecteren.
34 Nokia E52 – De basis
Tip: Als u bijna alle items wilt selecteren, selecteert u eerst
Opties
>
Markeringen aan/
uit
>
Alle markeren
, daarna selecteert u de items die u niet wilt en vervolgens
Opties
>
Markeringen aan/uit
>
Markering opheffen
.
Als u een object wilt selecteren (bijvoorbeeld een bijlage bij een document) bladert u
naar het object, zodat er vierkante haken aan beide zijden van het object verschijnen.