Het kompas gebruiken
Als het kompas geactiveerd is, draaien zowel de pijl van het kompas als de kaart
automatisch dezelfde kant op als de bovenkant van uw apparaat.
Selecteer
Menu
>
Toepassngn
>
Kaarten
en
Positie
.
Het kompas activeren
Druk op 5.
Het kompas deactiveren
Druk nogmaals op 5. De kaart is naar het noorden gericht.
Het kompas is actief wanneer de omtrek groen is. Als het kompas gekalibreerd moet
worden, is de omtrek rood of geel.
Het kompas kalibreren
Draai het apparaat in een continue beweging rond alle assen totdat de omtrek van het
kompas groen is.
Op reis 111