Informatie over de batterij en de lader
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit apparaat te worden gebruikt, is BP-4L. Nokia
kan eventueel ook andere batterijmodellen voor dit apparaat beschikbaar stellen. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met
één van de volgende laders: AC-10. Het exacte modelnummer van de oplader is afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype
wordt aangeduid met een van de volgende codes: E, EB, X, AR, U, A, C, K of UB.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de
gespreksduur en stand-byduur aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen
die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd
zijn voor dit apparaat.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader
moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig
ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het
apparaat kunt bellen.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Correct opladen. Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij niet
gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig
opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Vermijd extreme temperaturen. Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme
temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan
200 Product- en veiligheidsinformatie
gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het
vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt,
paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien
eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van
de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Verwijdering. Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Verwerk batterijen in overeenstemming
met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
Batterijlek. U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen,
doorboren of slopen. Als een batterij lekt, dient u te voorkomen dat de vloeistof in contact komt met de huid of ogen. Als dat
toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp zoeken.
Beschadiging. Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen in te
brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen. Batterijen kunnen ontploffen
als deze beschadigd raken.
Correct gebruik. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bestemd. Onjuist gebruik van de batterij kan brand,
explosie of ander gevaar met zich meebrengen. Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard oppervlak, en u denkt
dat de batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u die opnieuw gebruikt. Gebruik
nooit een beschadigde lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van kleine kinderen.